|
||||||||
|
Eigenlijk heet ze gewoon Kateryna Ostrovska en is ze geboren in een Joodse muzikale familie in het zuidelijk deel van Rusland. Ze groeide op in Rusland en Oekraïne, verkaste op haar zeventiende naar Berlijn en ging daar rechten en muziek studeren. Later ging ze een tijdje in Rio de Janeiro wonen en het is wellicht daar dat haar grote passie ontstond voor de muziek, die ze vandaag nog altijd maakt en die haar een dikke tien jaar geleden de virtuele titel opleverde van “bedenker van de Bossa Russa Nova”. De “choro” is de van oorsprongBraziliaanse stadsmuziek, die opgang maakt sinds de late negentiende eeuw en die beetje bij beetje aan invloed en erkenning wint ook buiten Brazilië. Europese salonmuziek wordt er vermengd met Afrikaanse ritmes -ook Paul Simon en David Byrne waagden er zich aan—, maar net zo goed is choro een manier van leven. Mensen uit diverse hoeken komen samen om de muziek te spelen en, wars van enige hiërarchie, wisselen ze ervaringen en dus ook muziek uit in wat je lange jamsessies zou kunnen noemen. Gevestigde namen spelen er samen met totale nieuwkomers en ze worden allemaal op dezelfde wijze behandeld. Je gaat naar een choro om deel uit te maken van de groep, niet om te tonen hoe goed je wel kan spelen. Op deze plaat, haar zesde, als ik dat goed heb, omringt Rosa Morena zich met een bont gezelschap van muzikanten uit zowel Rio als uit Hamburg en Berlijn en spelen ze haast uitsluitend composities van haar hand, gearrangeerd door rechterhand en stergitarist João Ferraz en met erg vaak een belangrijke rol voor mandolinist Luis Barcelos. Dat levert een flink half uurtje leuke instrumentale muziek op, waarbij je de ene na de andere virtuoze lijn hoort passeren en waarbij blaasinstrumenten en accordeon vrijuit in duet gaat met de vingervlugheid van de snarenmensen. Nu eens zit je helemaal in Rio, dan weer hoor je echo’s van klezmer -Christian Dawid speelt de hoofdrol in het schitterende “Ranch dos Très Pelicanos”- os waan je je op een strand van een eiland bij Griekenland. Nogal wat titels blijken door de zee geïnspireerd te zijn, wat deels verklaard kan worden door de bezigheden van de muzikante op een cruise-schip. Dat legt titels uit als “Equadoriana” of “Luar nas Ondas”, terwijl “Maxixe Kissamos” refereert naar een populair Braziliaans ritme, dat je ook hoort terugkomen in “Migoskotostra”- wat overigens “vliegenmepper” betekent en de muzikanten deed terechtkomen bij de Griekse Tsifteteli ofte de variant van de buikdans, die typisch is voor Anatolië en de Balkan. Al met al is dit een heel fijne, zij het vooral zomers klinkende plaat, met muziekjes die aan verschillende continenten doen denken en die tot dansen en bewegen aanzet, maar net zo goed al luisterend geapprecieerd kan worden. Dat zijn nu een typisch criteria die wij hier hanteren om het etiket “global” boven te halen. Knap werk! (Dani Heyvaert)
|